Al sinds de komst van televisie werd er een doemscenario geschetst voor het voortbestaan van de literatuur. Ook toen internet, smartphones en tablets ten tonele verschenen werd er opnieuw gespeculeerd dat dit het einde zou betekenen voor papieren boeken. Ondertussen zijn we jaren verder en is het boek nog altijd alive and kicking. Ebooks winnen aan populariteit, maar vooralsnog kunnen papieren en digitale exemplaren naast elkaar bestaan. Toch is niet iedereen overtuigd van een toekomst voor het papieren boek. Zelfs auteurs niet. Ray Bradbury en Alena Graedon beschreven een toekomst zonder boeken.
Een brandweerman als boekverbrander
In Fahrenheit 451 schetst Ray Bradbury een wereld zonder boeken. Het verhaal speelt zich af in de 24e eeuw en boeken zijn verboden. Literatuur doet immers nadenken, zaait twijfel en brengt onrust. Brandweermannen hebben niet langer de functie om brand te bestrijden, maar nemen het vuur in eigen hand. Het is hun taak om alle boeken op de wereld te vernietigen door ze in brand te steken. Na een ontmoeting met zijn buurmeisje Clarisse gaat brandweerman Guy Montag twijfelen aan zijn missie. Is het wel juist om literatuur tot de vlammenzee te verbannen?
Gelukkig zit er ook een tegenbeweging in het boek en blijkt de literatuur niet uit te roeien. Guy ontdekt namelijk een soort van commune van verschoppelingen waar mensen boeken uit hun hoofd leren. De boodschap lijkt te zijn: het vertellen van verhalen gaat voort met of zonder het bestaan van papieren boeken. (Alsook: zonder vertellingen geen fantasie, geen grootse denkers of twijfel; zonder verhalen is de wereld maar een flauw afkooksel van zichzelf).
Een virus probeert taal en literatuur uit te bannen
In de toekomstvisie van Alena Greadon zijn boeken collectors’ items geworden. The Word Exchange, in het Nederlands vertaald als Het laatste woord, schetst een nabije toekomst waarin technologie ons leven beheerst. Een toekomstvisie die behoorlijk dichtbij onze huidige maatschappij komt. Dan breekt er een mysterieus virus uit waardoor mensen wartaal beginnen uit te slaan. Terwijl het virus slachtoffers maakt, zoekt hoofdpersonage Ana wanhopig naar haar vader Doug – die werkte aan de laatste gedrukte editie van de North American Dictionary of the English Language toen hij verdween. Het is duidelijk dat het virus in een klap probeert zowel het taalvermogen als de literatuur uit te bannen.
Het is echter niet gemakkelijk om de menselijke drang om verhalen te vertellen in te tomen. Mensen zijn nou eenmaal verhalenvertellers. Tegenwoordig gebeurt dat veelvuldig met perfecte selfies op Instagram, Facebook posts met grappige gifs of memes en vlogs op YouTube, maar al in de prehistorie vertelden de homo sapiens elkaar verhalen, door middel van grotschilderingen bijvoorbeeld. Het vertellen van verhalen is van alle tijden.
Verhalenvertellers van vroeger tot nu
Storytelling is hip en een modewoord tegenwoordig, maar eigenlijk iets dat al van voor de prehistorie meegaat. De kans dat de mens stopt met het vertellen van verhalen lijkt dan ook zeer klein. De digitale evolutie is misschien van invloed op de vertelvorm, echte veranderingen op het vlak van literatuur laten nog op zich wachten.
Of literatuur zich altijd zal blijven uiten in de vorm van een geschreven boek? Voorlopig bewijzen bezoekerscijfers van bibliotheken en boekhandels, de actie #bibvooriedereen en evenementen als de Boekenbeurs dat er in onze digitale maatschappij nog plaats is voor echte boeken. Veel mensen hebben nog altijd graag een boekenkast als blikvanger in huis, houden van de geur van boeken of kunnen uren snuisteren in de betere boekhandels. Voorlopig krijgen Bradbury en Greadon nog geen gelijk – en laten we hopen dat dat nog lang zo blijft.